Urine als grondstof

Urine vormt één van de grootste belastingen van het afvalwaterzuiveringsproces. Een substantieel deel van de investeringen in installaties en processen en daarmee verbonden kosten is terug te voeren op het verwijderen van fosfaat en stikstof die door urine in het afvalwater terecht komen. Beide nutriënten (voedingsstoffen voor planten, veelal stikstof en fosfaat) vertegenwoordigen echter een economische waarde in bijvoorbeeld de landbouw en worden als grondstof beschouwd.

Het Expertteam Duurzaamheid heeft de werkgroep ‘Urine’ ingesteld om de (on)mogelijkheden te verkennen om grondstoffen uit urine kostenefficiënt te benutten. Bekeken wordt of hierin een pilot mogelijk is om verdere ervaringen op te doen. Het terugwinnen van grondstoffen uit urine levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een circulaire economie en draagt bij aan beperking van de CO2-uitstoot. Bovendien zijn de RIVUS-partners vanaf 2023 verplicht om waar mogelijk circulair in te kopen.

Wetgeving
Huishoudelijk afvalwater (inclusief urine) wordt – op basis van wettelijke regelgeving – geclassificeerd als afvalstof. Afvalstoffen mogen zonder specifiek besluit hierover niet als meststof worden verhandeld en mogen niet zomaar op of in de bodem worden gebracht. Kleinschalige toepassingen op eigen terrein zullen waarschijnlijk wel worden toegestaan. Bij grotere toepassingen is het verstandig afstemming te zoeken met betrokken overheidsinstanties. Het toepassen van urine in de landbouw is nu nog niet toegestaan.

Productie van kunstmest
Bij onderzoeksprojecten in Nederland zijn ervaringen opgedaan waarbij toiletten zijn geplaatst die urine en fecaliën apart houden. Daarbij is ook gekeken naar mogelijke behandelopties van de ingezamelde urine. Wanneer fosfaat wordt teruggewonnen, wordt de voorkeur gegeven aan varianten waarbij zogenaamd struviet wordt gewonnen, dat gebruikt kan worden voor de productie van kunstmest. Vanwege het beperkte volume struviet in de ‘markt’ zijn er nog onvoldoende afzetkanalen voor dit relatief zuivere product.

Conclusies
De werkgroep ‘Urine’ heeft de volgende conclusies getrokken:

  • Er moet op Europees en/of landelijk niveau gewerkt worden aan een visie op de dreigende schaarste aan fosfaat. Samenwerking/lobby is nodig om één en ander op de Europese en/of landelijke agenda te krijgen;
  • Er dreigt in de toekomst een tekort aan fosfaat. Hoewel fosfaat een zeer belangrijk element is, wordt de urgentie van dit dreigende tekort nog niet sterk gevoeld. Formuleren van landelijk en/of regionaal beleid brengt meer duidelijkheid;
  • Fosfaat als grondstof (in de vorm van struviet) kan uit urine gehaald worden, hoewel dit nog niet op alle RWZI’s gebeurt. Realiseren van meer fosfaatterugwininstallaties beperkt de transportafstanden en drukt kosten;
  • Een pilot op het vlak van fosfaatterugwinning uit urine draagt waarschijnlijk marginaal bij aan verbetering van de techniek of een economisch haalbare businesscase. Als de grondstofprijzen gaan stijgen, zou dit wellicht een andere wending kunnen krijgen.

Daarnaast zijn door de werkgroep de volgende acties benoemd:

  • Vanuit RIVUS een brief opstellen aan de VNG/UvW waarin aandacht wordt gevraagd voor het opstellen van een (betere) visie op de dreigende fosfaat schaarste;
  • Aan de RIVUS-gemeenten voorstellen om in overleg te treden met evenementenorganisaties voor het terugwinnen van fosfaat uit urine bij evenementen, hen te stimuleren om dit op te nemen in evenementenverordeningen en daar een goed communicatieverhaal voor op te stellen.